Vrijdag avond 22/11/2019 waren we met een toffe bende Klimaners van Klimaanno (Noord-Oost) aanwezig op de uitreiking van de “Katelijnse Keien” 2019.
Sint-Katelijne-Waver had ons genomineerd voor de “Milieu Kei” en deze hebben we kunnen verzilveren!
Grappig was het om te zien hoe vrijwel onmiddellijk links en rechts de nodige verkennende gesprekken werden gevoerd. Het gaat een leuke avond worden, dat was duidelijk. Dit kan ook niet anders met Klimaners: allemaal doeners met de neus in dezelfde richting, kijkend wat we kunnen verwezenlijken in plaats van aan de zijlijn toe te kijken.
Toen we uiteindelijk hoorden dat we ook gewonnen hadden, stapten we met knikkende knieën het podium op voor een evementenhal vol Katelijnaars!
Maar we mogen ook wel terecht fier zijn. We werken allemaal hard om ook in deze streek de nodige projecten in stelling te brengen rond onze kernthema’s: Gezonde Grond, Lucht, Water en Energie.
Zo hebben we de “LED-Op!” actie ook in de rand met succes laten doorgaan, dit was een samenaankoop rond LED-verlichting;
We begeleiden de gemeente bij een “Stroomversnellers” project rond het plaatsen van zonnepanelen op één van hun gebouwen gefinancierd met burgerparticipatie. Zo investeren we met z’n allen in een duurzame toekomst en plukken we er ook de vruchten van;
We hebben een infomoment “Groener de Baan Op” georganiseerd rond elektrische (deel)wagens met meer dan 40 deelnemers;
… .
We zijn verheugd dat het gemeentebestuur van Sint-Katelijne-Waver geloof hecht in onze organisatie, de manier waarop we werken en de principes waarvoor we staan.
We zijn er zeker van dat we samen een grote meerwaarde kunnen betekenen voor de burgers in Sint-Katelijne-Waver. We zullen dan ook zeker kandidaat zijn voor onze schouders te zetten op –hopelijk- toekomstige projecten rond onze kernthema’s waarbij burgerparticipatie gevraagd wordt (natuurlijk de ICA principes volgend), waarvoor we infomomenten en evenementen zullen proberen te organiseren, waar we op zoek gaan naar raakvlakken waar we elkaar kunnen versterken, en zo veel meer.
Op 28 november zullen continu 4 fietsers onze projectie aandrijven. Met de energie van deze fietsers organiseren we een klimaatneutrale projectie van de knappe film DOWN TO EARTH. Een prachtige film die de toeschouwer inspireert met eeuwenoude wijsheden van inheemsen van over de hele wereld. Geen boekenkennis, maar doorleefde wijsheid vanuit liefde voor onze aarde.
Op donderdag 10 oktober fietsten Klimaners in de St.Pieterschool in Mechelen samen met “Thuis in Nekkerspoel”, 11.11.11. en Velo m2 om de film “Woman at war” af te spelen. We moesten hard trappen, om de batterij die als stroomvoorziening voor de projector diende, voldoende opgeladen te houden.
Marleen, die mee fietste, getuigt:
“Ik heb genoten van de filmavond. Gelukkig had ik de film al gezien…:)
Wat me bijblijft is de warme sfeer...
Een echte transitieavond.
De buurtbewoners, 11.11.11, het schooltje, Klimaan, het “energieopwekkersteam”, fair trade…
Er was verbondenheid… de voorbereiders met Karen aan de teugels, de standjes, de intro met humor, de spontane hulp bij het fietsen en opruimen, we deden het echt samen…
Ik fietste naar huis, (met minder inspanning dan tijdens het energie opwekken ;)) met een” gevleugeld hart”, dankbaar voor de mooie avond.”
Op donderdag 28/11 doen we dit nog eens over voor een groter publiek in de Oude Bib in de Moensstraat 20 in Mechelen.
Sinds september bundelen de werkgroep lucht van Klimaan en Meet Mee Mechelen de krachten om samen te werken aan betere luchtkwaliteit in Mechelen. Meet Mee Mechelen startte in 2017 op met stad Mechelen, luchtkwaliteitsexperten, technische partners en vooral heel wat enthousiaste Mechelaars.
De afgelopen 2 jaar zijn meetcampagnes opgestart met vrijwilligers. Per fiets zijn vier seizoenen aan metingen bij mekaar gefietst die duidelijk in beeld brengen hoe de luchtkwaliteit in de stad Mechelen en doorheen het jaar varieert. De resultaten zie je hier.
Visietekst in de maak
Dit materiaal wordt nu uitgewerkt in een visietekst met concrete acties om aan betere luchtkwaliteit te werken. Werk je graag mee? Schrijf je in als actief lid voor de groep Lucht of stuur een mailtje naar lucht@klimaan.be!
Met de visietekst willen we de vraag beantwoorden hoe we als burgers en stad lokaal acties kunnen opzetten die het verschil maken en hoe het momenteel met onze luchtkwaliteit is gesteld. Dit document willen we met het stadsbestuur bespreken om te kijken hoe we samen de acties verder vorm geven.
Deze winter
Een eerste stap waar we deze winter werk van willen maken is een Mechelse informatiecampagne rond Slim Stoken om zo de impact van houtverbranding op onze luchtkwaliteit te verminderen.
Klimaan was goed vertegenwoordigd op de zomerweek van Aardewerk. Steven, Marleen, Tris, Mia en ik waren erbij. ‘De mens voorbij: onder planten en dieren’ was het thema waarin sprekers Ullrich Melle en Ton Lemaire ons meenamen. Aardewerk pleit voor fundamentele sociaal-ecologische verandering en organiseert naast de zomerweek ook de opleiding ‘Ecologische filosofie en politiek’ in Mechelen.
Leestijd: 10 minuten.
Idyllisch en vol leven. De omgeving van het Molenhuis in Bérismenil waar de zomerweek van Aardewerk plaatsvond is een mooie plek om tot rust te komen. Even naar de tent? Dan wandel je via de brug over het riviertje, onder de bomen door, naar het weilandje. Voor je voeten zie je muisjes in hun holletjes verdwijnen en sprinkhanen wegspringen. En kijk eens in het water. In de vijver zitten kikkers en in de Belle Meuse rivierkreeftjes. Het is een prachtige plek in het groen, waar het makkelijk is om je verbonden te voelen met alle leven.
Alle leven? ‘Plantenblindheid! U schrijft over de mensen en de dieren, alsof zij de hoofdrol spelen tegen een groen gekleurde achtergrond. U ziet de planten als een groen decor.’ Hoor ik daar Ullrich Melle? Inderdaad, ik betrap mezelf hier op een zoöcentrische bril.
Die bril eens een week afzetten, en voorbij de mens denken, dat deden we tijdens de zomerweek. Met een zestigtal mensen, volwassenen en kinderen, trokken we in augustus naar Bérismenil in de Ardennen. Kamperen of in het huis overnachten, het was vrij te kiezen. Op het programma: ’s morgens een lezing, de namiddagen zelf in te vullen en ’s avonds een luchtigere groepsactiviteit.
Het was de eerste keer dat ik meeging op zomerweek. Mijn twee kinderen zagen het ook zitten. We lieten de papa thuis, namen een dorpsgenote mee en reden gepakt en gezakt naar Bérismenil, waar we onze tent opzetten op een prachtig weilandje naast het water.
Een droogstoppel die het over liefde heeft
Op de eerste avond heeft Ullrich Melle alles al gezegd. ‘De radicale ecologie pleit voor een andere verhouding van de mens tot de niet-menselijke natuur.’ En even later: ‘Dan mag u nu naar huis gaan’. Toch wel een aparte vorm van humor, van deze milieufilosoof en professor emeritus van de K.U.Leuven.
Onze planetaire problemen vragen om een radicale verschuiving in onze gevoelens over ‘onze’ plaats in de rest van de natuur, zegt Christopher Stone.
Gelukkig volgde er nog een verhaal over een droogstoppel en de liefde. In 1972 schreef Christopher Stone – een jurist, dus moet het wel een droogstoppel zijn – het boek ‘Should trees have standing?’, waarin hij er vrij serieus voor pleit om juridische rechten toe te kennen aan natuurlijke objecten, zoals bossen, rivieren en oceanen. Onze planetaire problemen vragen om een radicale verschuiving in onze gevoelens over ‘onze’ plaats in de rest van de natuur, zegt hij. Om het sterk uit te drukken: we moeten ons vermogen om lief te hebben ontwikkelen. Of, zachter uitgedrukt: ons meer bewust zijn van de samenhang in de natuur. Het is pure Aardewerk-filosofie, zo pleiten voor een radicaal andere relatie tot de natuur.
Twee foto’s bekeken we nog, meer was er niet nodig om ons met de neus op de feiten te drukken: we voelen ons onwennig in onze relatie tot dieren. En dan hebben we het nog niet over de planten gehad, hen zien we vaak niet eens staan. De toon was gezet.
Fytoceen en antropoceen
We bleven nog wat langer, en lieten ons twee voormiddagen door Ullrich Melle op sleeptouw nemen doorheen de plantenwereld. Onze eerste opdracht: alles in perspectief plaatsen. De aarde bestaat 4,6 miljard jaar, heeft nog 7 miljard jaar voor de boeg en wij doen, ocharme, nog maar 10.000 jaar aan landbouw en veeteelt. We vinden onszelf belangrijk en we realiseren ons niet dat 99 procent van alle biomassa plantaardig is. Niks antropoceen, zegt Ullrich, we leven al 400 miljoen jaar in het ‘fytoceen’, het tijdperk van de planten. Het zijn de planten die, samen met schimmels en micro-organismen, het andere leven mogelijk maken.
Of toch, het antropoceen? De mens is lang insignificant geweest, maar sinds het midden van de vorige eeuw heeft de mensheid zowat elk onderdeel van de biosfeer beïnvloed en veranderd. De wereld zoals we die kennen is voorbij, ook al beseffen we het nog niet. We staan aan de rand van epische veranderingen. Wij, de industriële mensheid, hebben ons op hetzelfde niveau geplaatst als de grote aardse krachten. En de aarde reageert met oncontroleerbare veranderingen.
Planten zullen de wereld redden, zegt Ullrich Melle, want als zij het niet doen, wie dan wel? Planten hebben al vaker in de geschiedenis van de aarde het leven gered na extinctiegolven.
Ondertussen namen de kinderen buiten hun taak als geologisch agens ernstig. Er werd meer dan één steen verlegd en plots lagen er dammen in de rivier. De loop van de Belle Meuse zal nooit meer dezelfde zijn.
Wie zal de wereld redden? Planten zullen de wereld redden, zegt Ullrich, want als zij het niet doen, wie dan wel? Planten hebben al vaker in de geschiedenis van de aarde het leven gered na extinctiegolven. Planten houden ons in leven.
Een andere tijdschaal
Laat ons dan toch maar eens beter naar die planten kijken. Biologisch gezien zijn we familie van elkaar, want we stammen allemaal af van een prokaryotische cel. Hoe kan het dat we onze familie zo uit het oog verliezen, dat we hen zo gemakkelijk tot ‘groen tapijt’ reduceren? Het antwoord is eenvoudig: omdat planten traag zijn. Je ziet ze niet groeien. Ze laten zich niet betrappen op hun vitaliteit. In dieren herkennen we ons, in planten niet.
We vinden planten geheimzinnig, we kunnen ze niet doorgronden. Toch zijn planten verbazingwekkend. Wist je dat één roggeplant 622 kilometer aan wortellengte heeft? En dat een volgroeide loofboom jaarlijks meer dan 10.000 kilogram suikers aanmaakt? Hoe indrukwekkend de plantenwereld is, zagen we ook ’s avonds in de film ‘Behind the Redwood Curtain’. We werden stil van dit verhaal over de Redwoodwouden in Californië. Die eeuwenoude woudreuzen, die volgens een andere tijdschaal leven, boezemen ontzag in. Het deed pijn om die mastodonten te zien vallen en de overgave waarmee activisten en ecologen voor het woud opkomen raakte ons. Maar tegelijk voelden we ergens ook wel begrip voor de werknemers-houthakkers, die hun werk uitvoeren om in hun levensonderhoud te voorzien, in de voetsporen van hun voorouders. Het leven is nooit zwart-wit.
Geen deel is essentieel
Het wonder dat alle leven op aarde mogelijk maakt is fotosynthese. Het is meteen ook het fundamentele verschil tussen planten en dieren. Planten maken hun eigen voeding, terwijl wij, dieren en mensen, rechtstreeks of onrechtstreeks van planten afhankelijk zijn. Zij kunnen zonder ons, wij zijn verloren zonder hen. We moeten ons wel verplaatsen om ons te voeden, dus hebben we compacte volumes. Bij planten is het anders: zij staan op een bepaalde plek en zetten daar in op het maximaliseren van hun oppervlakte, om zo veel mogelijk stralingsenergie op te vangen. Ze staan zo stil dat ze in de achtergrond lijken te verdwijnen. Onbeweeglijk, weerloos, kwetsbaar. Of toch niet?
Planten zijn minder kwetsbaar dan we denken. Ze zijn potentieel onsterfelijk, dat kunnen wij van onszelf niet zeggen. Planten behouden hun hele leven embryonaal weefsel, vanwaaruit ze nieuwe organen kunnen vormen. Een plant is nooit definitief afgebakend, geen deel is essentieel. Uit een tak kan een nieuwe boom groeien. Als je het zo bekijkt, is een plant niet echt een individu, maar eerder een collectief van samenwerkende cellen. Die plantencellen organiseren zich in een netwerkstructuur. Alle delen van de plant werken samen op voet van gelijkwaardigheid. Ze wisselen continu informatie uit. De intelligentie zit in de hele plant verspreid.
Dynamischer dan we ooit voor mogelijk hielden
We zijn geneigd te denken dat planten weerloos zijn en dat ze hun omgeving moeten ondergaan, maar dat is niet zo. Planten zijn veel dynamischer dan we ooit voor mogelijk hielden. ‘Ze hebben allemaal ADHD’, zegt Ullrich. En wat ze doen is verrassend doelgericht en probleemoplossend. Het valt ons niet op, want ze bewegen traag, ondergronds of op micrometerschaal. Hun wortels bijvoorbeeld zijn bijzonder actief. En of de huidmondjes open of dicht zijn, stuurt de plant continu bij afhankelijk van de omstandigheden.
Het onderzoek naar hoe planten informatie verwerken – dat nog vrij recent is – toont aan dat we de complexiteit, levendigheid en intelligentie van planten lang onderschat hebben.
De plant beschikt over een enorme hoeveelheid informatie. Er is communicatie en samenwerking op het diepste niveau tussen de cellen. Een plant is een hyperactief communicatief netwerk. Op basis van de beschikbare informatie maakt een plant een afweging, een keuze. Hij reageert flexibel en aangepast op invloeden uit zijn omgeving. Planten reageren niet allemaal hetzelfde. Ze vergissen zich wel eens. Ze leren uit ervaring. Ze communiceren met elkaar. Het onderzoek naar hoe planten informatie verwerken – dat nog vrij recent is – toont aan dat we de complexiteit, levendigheid en intelligentie van planten lang onderschat hebben. ‘Planten moeten niet voor ons onderdoen,’ zegt Ullrich. Het vegetale is geen minderwaardige vorm van leven.
Dat inzicht roept een andere vraag op: hebben planten dan ook bewustzijn? Het is een delicate vraag die moeilijk te beantwoorden valt, want geen mens weet wat bewustzijn is. Wat we wel weten is dat ook planten in een wereld van betekenissen leven. Sommige elementen in de wereld rondom hen zijn gunstig voor hun voortbestaan, andere niet. Net als wij moeten planten zich daarin een weg zoeken. Volgens die kijk, ‘enactivism’ genoemd, hebben alle levende wezens bewustzijn. Meer kunnen we niet met zekerheid zeggen over het bewustzijn van planten, maar dat ze geen bewustzijn hebben is niet vanzelfsprekend, volgens Ullrich.
Op weg naar een plantenrevolutie en een plantenethiek
In de jaren ’70 liet Peter Singer met zijn boek ‘Animal Liberation’ de ordening van de wereld, de ‘ladder van het zijn’ met mensen boven dieren boven planten op zijn grondvesten daveren. Tot dan toe werden dieren vooral mechanistisch benaderd, maar dankzij Singer kwamen mens en dier op één trede te staan. Speelt er zich nu iets gelijkaardigs voor planten af? Maken we een plantenrevolutie mee? Is het binnenkort gedaan met onze ‘zoöarrogantie’ en zijn we op weg naar ‘zoönederigheid’? Volgens Ullrich Melle wijst alles daarop.
Dat planten complexe levende wezens zijn is ondertussen algemeen aanvaard. Toch bekijken we hen doorgaans enkel als een middel om onze doelen te realiseren. Hun inherente waarde erkennen we nauwelijks. Kunnen we zo wel verder? Als we erkennen dat planten intelligente levende wezens zijn die ook een vorm van bewustzijn hebben, dan kunnen we toch niet anders dan hen niet onnodig te kwetsen en te doden? Dan moeten we hen wel met aandacht en respect behandelen? Het laatste is hierover nog niet gezegd, we staan nog maar aan het begin van de plantenrevolutie.
Maken we een plantenrevolutie mee? Is het binnenkort gedaan met onze ‘zoöarrogantie’ en zijn we op weg naar ‘zoönederigheid’?
De eerste stappen in de richting van een plantenethiek zijn gezet. De waardigheid van alle levende wezens, inclusief de planten, is opgenomen in de Zwitserse grondwet. In 2008 maakte de Zwitserse ethische commissie dit concreter door te stellen dat we planten omwille van hun inherente waarde met terughoudendheid moeten behandelen. Een document uit Duitsland (‘Rheinauer Thesen zu Rechten von Pflanzen’), ook uit 2008, legt de fundamenten voor een plantenethiek. Het kent planten zes fundamentele rechten toe: het recht op voortplanting, het recht op zelfstandigheid, het recht op evolutie, het recht op het overleven van de eigen soort, het recht op niet-patenteren en het recht op respectvol onderzoek en ontwikkeling.
In de toekomst zullen we planten respecteren in hun eigenheid, zegt Ullrich. We hebben hen nodig voor voedsel en grondstoffen, maar hoe we nu met hen omgaan zal niet langer vanzelfsprekend zijn. Hij sloot af met een suggestie – met een knipoog – voor het thema van de zomerweek van volgend jaar: de schimmels. Daar valt blijkbaar ook veel over te vertellen.
Stilte en verbinding
De plant centraal zetten, het maakte indruk. Dat was te merken toen we er op een namiddag op uit trokken om materialen uit de natuur te verzamelen, in het kader van een ritueel van Joanna Macy, de Amerikaanse ecofilosofe die ons met ‘het werk dat weer verbindt’ aanmoedigt om stil te staan bij de chaos in de wereld en om een rol te spelen in de ommekeer.
Ik sloot me aan bij het groepje dat in stilte stammen, takken en bladeren verzamelde. Het viel op dat niemand levend materiaal verzamelde. Er was dan ook meer dan genoeg dood hout te vinden om met gevulde handen terug te keren. Met alle materialen uit de natuur bouwden we een kunstwerk naast het water. Dit werd een stilteplek om het leven te eren en los te laten. We droegen het op aan al het leven dat we moeten loslaten, en in het bijzonder aan Rom, Aardewerker die op dat moment stervende was.
Achteruit kijken en rouwen om wat verloren ging hoort nadrukkelijk bij het werk van Joanna Macy.
Verstilling was een rode draad die doorheen de week liep. De ene dag was er een avondmaaltijd in stilte, op een andere dag genoten we van een stille avondwandeling door het bos. We waren stil genoeg om bevers bij hun dammen te zien: prachtig.
Elke ochtend dansten we de Olmendans, een eenvoudige dans in een cirkel, ook een onderdeel van het werk van Joanna Macy. Oorspronkelijk was de dans bedoeld om verbondenheid uit te drukken met de mensen uit de regio rond Tsjernobyl. We kregen de dans aangeleerd van Jeanneke, oermoeder van Aardewerk, die helaas na enkele dagen ziek naar huis ging. Het was telkens een magisch moment onder de bomen. Het deuntje bleef hangen, de kinderen hebben het thuis nog een paar dagen geneuried.
De dans begon met enkele stappen achteruit, om daarna vooruit en naar het midden te gaan. Achteruit kijken en rouwen om wat verloren ging hoort nadrukkelijk bij het werk van Joanna Macy. Op een avond legden we symbolisch dingen uit de natuur neer om dat wat verloren gegaan is in de wereld te erkennen. Een krachtig ritueel. Vooraf bracht Hilde de monoloog ‘Beren met advocaten’, over de beren die de mensheid aanklagen. Ze lieten de kasboeken van de aarde aanvoeren, ‘geschreven in wolken en gletsjers en sedimenten en geteld in de kleuren van de zon en de maan’. Ons belastingsysteem bleek niet het enige ter wereld te zijn. Indrukwekkend.
Een mens gaat op zomerweek om met hoop terug thuis te komen, zo blijkt. Marleen las op haar verjaardag een gedicht van Havel voor, waarvan volgende zin me bijbleef: ‘Hoop is een kwaliteit van de ziel en hangt niet af van wat er in de wereld gebeurt’. De koekjes van hoop waarmee ze trakteerde waren snel op.
Door de ogen van een tienjarige
Voor de kinderen was het allesbehalve een stille week. Ik laat mijn dochter aan het woord:
“Deze zomerweek was anders dan alle andere vakanties. Ik was vrijer door de aanwezigheid van andere kinderen. Meestal lees ik heel veel op vakantie omdat ik niets anders te doen heb. Deze keer niet, ik speel hier veel meer (dat is een voordeel).
De kinderopvang was echt super! Caroline en Valerie waren heel vriendelijk. Ik ben gestopt met de Chiro omdat daar alleen maar spelletjes waren. Hier was het knutselen: bootjes, dammen, kampen, takken versieren, stenen versieren, een blotevoetenpad maken. Echt alles was leuk.
Het eten was ook lekker. Soms wat lekkerder dan andere momenten, maar het was lekker. Het was ook lief van Tine dat ze soms een schotel apart hield voor de kinderen.
Alle mensen waren lief. De bonte avond was goed georganiseerd. Wat wil je nog meer?
Helena”
Daar voeg ik graag aan toe dat de zomerweek in zijn geheel goed georganiseerd was. Dank u Karen, Steven, Niki, Jeanneke, Werner en Jelle.
Dierenrechten
In het midden van de week was het tijd om onze aandacht te verschuiven: van de planten naar de dieren. Onze eerste verkenning van de dierenwereld was een voormiddag met de twee sprekers, Ullrich Melle en Ton Lemaire, samen. Voor dierenrechten wordt al gestreden sinds de jaren ’60, de beginperiode van de ecologische beweging, legde Ullrich uit. We bekeken de posities van Peter Singer, auteur van ‘Animal Liberation’ (1975) en van Tom Regan, auteur van ‘The Case for Animal Rights’ (1983). Singer is een utilitarist. Hij vindt dierenwelzijn belangrijk, maar laat gebruik en verbruik van dieren wel toe, zij het onder strenge voorwaarden.
Regan is principiëler. Hij wil dieren rechten toekennen en pleit voor een compleet verbod op gebruik en verbruik van dieren. Hij trekt die lijn ver door en pleit voor abolitionisme: alle gedomesticeerde dieren laten uitsterven. Gedaan met veeteelt, gedaan met gezelschapsdieren. Ik had de indruk dat er niet veel draagvlak was voor deze radicale positie bij de Aardewerkers, ofwel was iedereen te verrast. We zijn die dieren zo gewoon ondertussen, dat we ze moeilijk kunnen wegdenken. Veel dieren zijn door 10.000 jaar domesticatie ook zodanig genetisch veranderd, dat vrijlaten in de natuur geen optie is. Aanvullend op Singer en Regan bekeken we onder andere de feministische dierenethiek, die ruimte laat voor een meer emotionele benadering.
Welke richting gaan we uit? De consensus groeit: enkel een welzijnsethiek is onvoldoende. De geesten evolueren in de radicale richting, ingegeven door de enorme innerlijke rijkdom en de complexiteit van het dierenleven.
Het is cruciaal om de dimensie van onze menselijke activiteit te zien, zeggen Ullrich en Ton. Omwille van ons zelfbehoud instrumentaliseren wij de dieren- en plantenwereld. We gaan te ver. De voedselketen is geen vrijbrief om te vernietigen.
Dit lokte een interessante gedachtewisseling uit. Als we het planten- en dierenleven meer gaan waarderen, wat doen we dan met invasieve exoten en met plaaginsecten? En dieren onderling gaan toch ook niet bepaald zachtaardig met elkaar om? Wat met de voedselketen? Het is cruciaal om de dimensie van onze menselijke activiteit te zien, zeggen Ullrich en Ton. Omwille van ons zelfbehoud instrumentaliseren wij de dieren- en plantenwereld. We gaan te ver. De voedselketen is geen vrijbrief om te vernietigen. Dat er altijd een spanning zal zijn tussen ecologie en ethiek moeten we aanvaarden, zegt Ullrich. Een leedvrije wereld bestaat niet. We kunnen ethiek en ecologie niet in hun algemeenheid verzoenen. Je kunt van een wezen houden en het toch doden.
Dieren werden lange tijd serieus genomen
De volgende twee voormiddagen – de laatste lezingen – bekeken we de dierenwereld vanuit een breder perspectief, samen met Ton Lemaire, antropoloog en filosoof, en schrijver van het boek ‘Onder dieren – Voor een diervriendelijker wereld’ uit 2017. Ton leeft afgelegen in Frankrijk en houdt daar een hond, kippen en bijen. In de abolitionistische visie kan hij zich dus niet vinden. De geschiedenis van 10.000 jaar domesticatie wil hij niet tenietdoen. Integendeel, dieren brengen rijkdom in ons leven, zegt Ton.
Opnieuw maken we een reis door de tijd, naar pakweg 20.000 jaar geleden. Toen maakten jager-verzamelaars in grotten, zoals in Lascaux, indrukwekkende afbeeldingen, vooral van dieren. Dieren betekenden veel voor hen: ze waren een deel van hun voedsel en ze hadden een spirituele betekenis. De mensen waren toen nog in de minderheid in een wereld vol dieren. De jacht was emotioneel, wisselvallig en gevaarlijk. Eigenlijk was het een pre-wetenschappelijke dierenstudie, waarin ze zich voortdurend vergeleken met de dieren. Die omgang met dieren droeg bij aan de vroege ontwikkeling van ons menselijke bewustzijn. Ook later, bij de Grieken en de Romeinen, speelden dieren nog steeds een grote rol: mensen brachten dierenoffers, ze deden aan vogelwichelarij. We hebben dieren dus tijdens een groot deel van onze geschiedenis serieus genomen, ook in spirituele zin.
Hoe we ons gedragen tegenover dieren kwam onder hoogspanning te staan sinds Darwin met zijn evolutietheorie wees op de eenheid van alle leven. We weten het nu: we zijn een geëvolueerde primaat en geen gevallen engel.
Het was het jodendom dat brak met elke verering van het dier. De joodse godsdienst introduceerde het monotheïsme en het antropocentrisme. Hun God stond – als eerste – buiten de natuur en in de wereld zelf was er niets meer heilig. Jahweh schiep de mens naar zijn gelijkenis, en die mens moest heersen over de dieren. De joodse godsdienst was de eerste waarin de mens volstrekt centraal kwam te staan. Toen werd de mens ‘het dier dat geen dier meer wilde zijn’. Ons neerkijken op dieren is geworteld in de joods-christelijke traditie.
Het dierenproletariaat
‘Heersen over de dieren’ doen we ondertussen op industriële schaal. Miljarden koeien, kippen, varkens, geiten en andere dieren worden in kleine ruimtes opgesloten, geïnstrumentaliseerd als anonieme massa, verdingelijkt. Het is het ‘dierenproletariaat’, dat we uitbuiten met oog op maximale winst. Een normaal sociaal leven gunnen we hen niet, hun treurige bestaan eindigt in het abattoir. Het is een schandvlek in onze maatschappij, waarover we liever niet te veel weten. Steek het weg achter de coulissen, we verbloemen het wel met beelden van blije varkentjes.
Maar we instrumentaliseren niet alle dieren. Sommige dieren, zoals onze katten en honden, beschouwen we als gezinsleden. We vertroetelen en vermenselijken hen. Het is de elite onder de dieren. We geven hen het vlees van het dierenproletariaat te eten. Onze houding ten opzichte van dieren is dus dubbel, er treedt cognitieve dissonantie op.
Hoe we ons gedragen tegenover dieren kwam onder hoogspanning te staan sinds Darwin met zijn evolutietheorie wees op de eenheid van alle leven. We weten het nu: we zijn een geëvolueerde primaat en geen gevallen engel. De menselijke uitzonderingspositie staat op losse schroeven. Eigenlijk kunnen we spreken over ‘de mens en andere dieren’, al lukt dat mij vaak niet in deze tekst. We zijn het zo gewend om de mens als een aparte categorie te zien, een trapje hoger in de zijnshiërarchie dan de dieren.
Dat beeld wankelt, nu het wetenschappelijk onderzoek naar dieren op volle toeren draait. Studies van het gedrag van dieren in het wild tonen keer op keer aan hoe complex het dierenleven is. Veel dieren hebben op zijn minst een aanzet tot empathie. De grens tussen mens en dier valt steeds moeilijker te trekken. De vraag wordt zo stilaan: zijn wij wel slim genoeg om te begrijpen hoe slim de andere dieren zijn?
Eigenlijk zijn wij, mensen, biologisch gezien gebrekkige wezens. We hebben veel zwakke kanten, we zijn instinct-arm. We zijn het niet-vastgestelde dier, veelzijdig, open en flexibel. Van die biologische zwakte hebben we onze sterkste troef gemaakt, zegt Ton. Doordat we onszelf voortdurend moesten uitvinden, hebben we cultuur ontwikkeld: werktuigen, taal, instituties.
Diervriendelijker
Sinds de publicatie van ‘Animal Liberation’ van Peter Singer, waar we het eerder tijdens deze zomerweek al over hadden, is de dierenrevolutie niet meer te stoppen. Onze kijk op dieren evolueert. In onze omgang met dieren zijn er tendenzen ten goede, maar het gaat langzaam. De weerstand is enorm, door de grote economische belangen en door de botsing met het eeuwenoude mensbeeld dat ons toeliet om dieren uit te buiten. Dierentuinen, stierenvechterij, dierproeven, recreatieve jacht: het zijn activiteiten die meer en meer worden gereguleerd, ingeperkt of die op zijn minst tegenwind ondervinden.
Ton Lemaire pleit voor landbouw en veeteelt op een totaal andere basis. Hij stelt voor om de traditionele landbouw en veeteelt te rehabiliteren. Niet omdat alles vroeger idyllisch was, maar de omgang met dieren was toen wel diervriendelijker dan nu. Opnieuw decentraliseren dus, bewust kiezen voor kleinschaligheid. Ton pleit niet voor veganisme of abolitionisme, wel voor vreedzaam en zorgzaam omgaan met dieren. Zelf oogst hij van de honing in zijn bijenkasten enkel het surplus, dat wat de bijen meer verzamelen dan ze nodig hebben. En zijn hond krijgt een klein stuk vlees, al eet Ton dat zelf bewust niet.
Er bestaat een ideaalbeeld van de ‘nobele wilde’, de ecologisch wijze jager-verzamelaar die in evenwicht leefde met zijn omgeving, een beeld waar sommigen graag naar teruggrijpen. Heeft die nobele wilde ooit bestaan of is het een mythe? Er zijn vraagtekens bij te plaatsen. In ieder geval zijn onze aantallen te groot om op die manier te gaan leven. We moeten wel verder met landbouw en veelteelt. Toch kunnen we iets leren van de jager-verzamelaars: ze inspireren ons om de eenvoud van het leven te waarderen en om ons betrokken te voelen bij de natuur.
Ton Lemaire pleit voor een verruiming van het humanisme: niet om de mens omlaag te trappen, wel om het dier beter te behandelen. Laat ons de dieren opnemen in onze morele kring, stelt hij voor. Humanimalisme, noemt hij dat.
Hoe zien we onze omgang met dieren in de toekomst? Lang geleden omvatte onze kring van morele betrokkenheid enkel onze eigen groep. Ondertussen hebben we hem uitgebreid tot de hele mensheid. Iedereen is onze naaste en de rechten van de mens zijn ons referentiekader. Maar de dieren? Die vallen erbuiten. Het humanisme stelt de mens centraal. Ton Lemaire pleit voor een verruiming van het humanisme: niet om de mens omlaag te trappen, wel om het dier beter te behandelen. Laat ons de dieren opnemen in onze morele kring, stelt hij voor. Humanimalisme, noemt hij dat, al geeft hij toe dat het woord een tongbreker is.
Het humanimalisme introduceren als nieuwe ethiek voor het antropoceen is in het belang van de dieren én van onszelf. We zijn erbij gebaat dat we onszelf beperken. Als we onze planeet verstandig willen beheren, doen we er goed aan om een kosmisch besef, een diepgaand gevoel van verbondenheid met alles, te ontwikkelen.
Bevreemdend
Terug thuis keek ik met andere ogen naar de eentonige maisvelden, de jonge koeien in de wei (melkmachines in spe), de velden met besproeide snijbloemen, de aangelegde tuinen, de vele verharding. Er zijn nauwelijks vierkante meters die niet door de mens worden aangeraakt. Heel het ons omringende landschap reflecteert onze verhouding tot dieren en planten, die gebaseerd is op uitbuiting. Het landschap voelde bevreemdender aan dan ooit.
Het ons omringende landschap reflecteert onze verhouding tot dieren en planten, die gebaseerd is op uitbuiting. Het landschap voelde bevreemdender aan dan ooit.
Dit is niet de manier waarop we verder kunnen. De zomerweek gaf me het gevoel dat er dingen aan het schuiven zijn gegaan, ook al waren we er maar met een zestigtal Aardewerkers. De nieuwe inzichten zullen geïntegreerd raken in ons handelen, al zal het zijn tijd vragen. Gelukkig stond het ‘onkruid’ in mijn tuin nog even hoog.
An Van Damme
Verschenen in de herfstnieuwsbrief 2019 van Aardewerk. Meer over Aardewerk:www.aardewerk.be.
…en 1001 andere goede voorbeelden om je ecologische voetafdruk én je afvalberg te verkleinen krijg je te zien op het Zero Afval Salon.
Op zaterdag 16 november van 10 tot 18u kan je in het Brusselse Thurn&Taxis je hart ophalen met allerlei creatieve, laagdrempelige en formidabele oplossingen die al succesvol worden toegepast door verschillende bedrijven en organisaties. Je kan er o.a. workshops volgen om zelf dingen te leren repareren, er worden tal van ideëen aangereikt om zelf je ecologische voetafdruk te verkleinen en de strijd tegen onnodig afval aan te gaan.