Regenwatertonnen

Regenwatertonnen

Regenwateropvang

Gebouwen zoals de oude bib – maar bij uitbreiding o-zo-veel publieke gebouwen – kennen grote dakoppervlakten. Regen vloeit via de regenpijp meteen in de riool. We willen echter het regenwater ook zo veel als mogelijk  opnieuw gebruiken. Opvang en hergebruik van regenwater maakt ons meer weerbaar tegen overstromingen, wanneer onze huidige infrastructuur het zwaar te verduren krijgt. Het zorgt er ook voor dat we minder kraantjeswater moeten gebruiken. Lyne en haar plantenzaak (KikT) hadden een grote watervraag. Daar lieten we ons eerste experiment op los…

De aanpak:

We plaatsten twee tweedehands cubitainers aan de vierkante regenpijp van de oude bib (achter de fietsenstalling). Eerst zijn we op het dak gaan kijken hoeveel water hier in afvloeit en hoeveel volume we dus konden opslagen. Indrukken van de ‘making off’: 

,Leerlessen

  • Plaatsen van cubitainers vertraagt de afvloeiing van regenwater naar rivieren bij intense buien, maar ondertussen moeten er ook voldoende gebruikers gevonden worden voor het water. In een vervolgproject zouden we graag ook de buurt meer willen betrekken. Bij de gebruikers van de oude bib was er voldoende vraag, maar bij de oude brandweerkazerne niet.
  • Tweedehands cubitainers zijn gemakkelijk en goedkoop te vinden, zo niet zijn er uiteraard andere duurdere regentonnen op de markt. Trias-ecologica-gewijs zochten we naar herbruikbare materialen. Na het plaatsen van de experimentele cubitainers heeft Klimaan twee opeenvolgende jaren een groepsaankoop voor regentonnen aangeboden, waarbij gerecycleerde tonnen werden aangeboden.  Hier was wel discussie over of gerecycleerd plastiek dat minder vorst en UV_stralingresistent is ook de duurzaamste oplossing is? Dit moet zichzelf nog uitwijzen…
  • Enkele handige harry’s hebben met een klokboor de vulautomaat aangesloten op de bestaande regenpijp. Een flexibele buis brengt het water tot in de cubitainer. Vervolgens is er een aansluiting gemaakt tussen de twee cubitainers zodat ze beiden gevuld kunnen worden.
  • Wat bleek? De onderste cubitainer was in de eerste weken slechts voor een bodempje gevuld. Bleek dat de regenpijpaansluiting aan het dak – verstopt onder grote tegels- een obstructie had (lees: vuiligheid die het doorlopen blokkeerde). Daarnaast sloot het rubbere deel in de regenpijp (gekoppeld aan de vulautomaat) niet goed af, waardoor het regenwater toch de ‘normale route’ naar het riool aflegde. Dat brengt ons bij het volgende punt.
  • Voor vierkante buizen (10×10 cm) is er momenteel geen geschikte vulautomaat op de markt. Bij de oude bib werd dit opgelost door zelf een soort vulautomaat in elkaar te knutselen. Eigen MacGyver-werk was nodig! Er een publiek goed van maken en heel de buurt hier mee van laten genieten wordt hierdoor bemoeilijkt.
  • Bij installatie werd na 1 dag het kraantje reeds gestolen. Nadien werd door enkele gebruikers een eigen kraan gebruikt die er telkens op- en afgezet kon worden. Dit hadden we niet zien aankomen.
  • Voor het aanbieden van ‘regenwater-as-a-service’ is voorlopig nog geen verdienmodel of businesscase mogelijk, omdat kraantjeswater relatief gezien te goedkoop is. Bij veralgemening kan vaak gesteld worden dat grondstoffen te goedkoop zijn, omdat vaak milieu en klimaatkosten niet mee in rekening gebracht zijn bij afnemers of gebruikers.
  • Regenwaterhergebruik is één zaak, het aanvullen van ons grondwaterpeil behoeft ook een trage insijpeling van het regenwater in de grond. Hier vonden we niet meteen een toepassing voor bij de tijdelijke gebouwen, maar starten we een nieuw project voor op: Klim(t) aan je gevel! waarbij we actief gaan ontharden.

 

Relighting CESCoop

Relighting CESCoop

Relighting door een CESCOOP

Een oud gebouw met zo’n gemengd gebruik… ja, daar blijft het licht wel eens branden. Daarnaast hebben we het hier over een voormalige bibliotheek waar dus overal zeer veel lampen en een sterke lichtintensiteit gewaarborgd was t.a.v. het leescomfort. We hadden dus snel een sterk vermoeden dat we hier een verbetering konden realiseren. Naast het fysiek aanpakken van de verlichting, hoopten we dat het MechCiCo-project  ook een sensibiliserend effect op de gebruikers zou kunnen hebben, zodat iedereen er mee voor zorgden dat er energie bespaard kon worden.

Op 27 januari 2021 wordt de eerste CESCoop-overeenkomst tussen Mest vzw, Klimaan vzw en CVSO een feit. Mest vzw wordt ontzorgd. Klimaan voorziet een energiebesparing via een relighting. De investering in aangebrachte herbruikbare verlichting, betaald met burgerkapitaal.

Een kopie van een dergelijke overeenkomst kan je verkrijgen door een mailtje naar info@klimaan.be te sturen.

 

De aanpak

  • Inventarisatie van bestaande verlichting en berekenen van het energie- en CO2eq-besparingspotentieel werd begeleid door onze partner Ecofocus.  Er was een rondgang van het gebouw in aanwezigheid van de vrijwilligers waarbij alle lichtpunten beschreven werden met hun vermogen (Wattage) en waarbij de gebruikers inschatten hoelang elke lamp gemiddeld per dag brandt om het geschatte verbruik ervan te bepalen. Daarnaast werd een voorstel gedaan om lampen te vervangen of af te schakelen.  De gebruikte methode voor deze planning noemt IPMVP, optie A.
  • Tijdens een 2-daags werkweekend hebben klimaners vervolgens lampen vervangen of afgeschakeld.
  • Een CesCoop-contract (Circular Economy Service door een Cooperatie) is opgemaakt met Mest vzw, waarbij de nieuwe lampen eigendom blijven van Klimaan CVSO, Klimaan verder de verlichting onderhoudt en Mest vzw als tegenprestatie de gerealiseerde vermindering op de elektriciteitsfactuur volgens de IPMVP-berekening uitbetaalt aan Klimaan CVSO. Hoewel kleinschalig, was deze innovatie baanbrekend, aangezien dit het eerste CesCoop-contract was dat in Vlaanderen gerealiseerd werd (combinatie circulair + coöperatief).
  • Resultaten werden tot slot gedeeld en besproken met de gebruikers van het gebouw: de Artenova-community.

Leerlessen

  • IPMVP als kader voor energiebesparing (Optie A) geeft een objectief, geverifieerde oplossing zonder dure monitoring.
  • Het relightingweekend was eerst ingeschat op 52 werkuren, maar na discussie was dit nog herwerkt tot een inschatting van 72 vrijwilligersuren. Tijdens het weekend zelf zijn in totaal 69 vrijwilligersuren gepresteerd door in totaal 13 Klimaners.  De totale tijdsinschatting inclusief de voorbereiding was 116 werkuren. Gezien op het moment van de relighting het gebouw nog maximaal 10 maanden gebruikt zou worden, zou dit met betalende arbeid niet break-even geweest zijn.  De uitvoering met vrijwilligers had wel een belangrijke bewustmakingsbijdrage en leidde tot verschillende artikels in de lokale pers. Dit is een pilootproject, maar indien Klimaan dergelijk traject naar andere gebouwen zou herhalen, zal er wel met betaalde werkkrachten gewerkt moeten worden. Dit beïnvloedt het break-even of rendabel karakter uiteraard. 
  • Door de coronasituatie was er minder sociale interactie mogelijk en waren er minder co-creatie en uitwisselingsmomenten met de gebruikers van het gebouw. Dat hadden we uiteraard initieel anders voorzien!
  • De afsluiting van een verzekering die ook vrijwilligerswerk binnen de bouw dekt zoals bij een relighting was moeilijk af te sluiten, omdat die buiten het voorziene standaardaanbod van verzekeringsmaatschappijen viel. Het was ook onzeker welke maatregelen allemaal geïmplementeerd gingen worden binnen MechCiCO. Het moest dus future-CESCoop-Proof zijn. Uiteindelijk is een (duurdere…)  verzekering gevonden, waarbij alle Klimaners verzekerd zijn voor schade aan derden.
  • De relighting heeft een maandelijkse energiebesparing opgebracht van 198,49 euro, waarvoor via de CESCoop-overeenkomst maandelijks 193,47 euro (zoals initieel berekend) aan Klimaan betaald werd. Het gaat om een dagelijkse vermindering van het elektriciteitsverbruik van 155 514 Wh/dag naar 93 952 Wh/dag, of een bezuiniging van 40% in het elektriciteitsverbruik nodig voor de verlichting. Het grote besparingspotentieel maakte een terugverdienmodel op korte termijn mogelijk.  Deze grote reductie kon bekomen worden door het vervangen van enkele grootverbruikers. Zo konden we bijvoorbeeld kwartslampen van 160 W vervangen door Ledlampen van 15 W.  Aangezien het om een oude bibliotheek ging, was er veel verlichting voorzien die niet allemaal nodig was en konden ook veel lampen afgeschakeld worden.  De brandweerkazerne had niet hetzelfde besparingspotentieel.  Anderen die hier ook mee aan de slag gaan bekijken dus zeker best in eerste instantie gebouwen met dergelijk verbruiksprofiel. 
  • We hadden ons miskeken op dubbele TL-lampen, waarbij we volgens planning per armatuur één van de twee lampen zouden uitdraaien. Doch de ballast  was voorzien voor beide lampen samen, zodat we afwisselend een armatuur hebben behouden en afgeschakeld telkens 2 lampen tezamen.  Waar dit niet mogelijk is, hebben we bedrading moeten aanpassen (aanzienlijk meer werk) om de lampen half te kunnen afschakelen.
  • In de navraag bij de gebruikers nadien, bleek dat deze nauwelijks iets gemerkt hadden of dat het verschil in aanwezige verlichting niet storend was. Aan comfort-inboeting was dus geen sprake. 
  • Mest vzw en Mechelen waren tevreden met de algemene ontzorging: kapotte lampen werden naar het containerpark gebracht en nog bruikbare lampen verder gestockeerd. Nadien werden nog een paar keer kleine herstellingen uitgevoerd door Klimaan cvso zodat de verlichting van de ruimtes gegarandeerd bleef.
  • Belangrijk is dat alle ruimtes toegankelijk moeten zijn tijdens de rondgang voor de voorbereidende planning als tijdens de relighting en de opvolging nadien. Enkele lokalen, die tijdens de voorbereidingsrondgang gesloten waren, waren dus niet vooraf in de IPMVP-planning opgenomen en nadien nog bij de re-lighting bijgevoegd.
  • Ontzorging via een CESCoop-contract is vooral interessant voor grote panden voor een langere duurtijd. Er is een aanzienlijke opstartinspanning (en kost) aan verbonden, zodat de tijdelijke invulling voor minstens 2 jaar moet zijn. Aangezien het ook om een nieuw type contract ging was er uitzonderlijk nog meer wisselwerking en voorafgaandelijk overleg nodig.
  • Er moet enige flexibiliteit zijn in het contract om kleine aanpassingen t.o.v. de initiële inschattingen te ondervangen. In onze case was dat bv. door de ontdubbeling van de TLs die technisch niet mogelijk bleek. Werken met een raamovereenkomst waar dat nadien een addendum aan kan toegevoegd worden, lijkt ons een goede aanpak.
  • Om de gebruikers ook te motiveren tot vermindering van verbruik moet er een incentive zijn waarbij een deel van de besparing ook naar hen vloeit. Nu hadden zij een vaste all-in huur en werd de besparing van de relighting ten voordele van Klimaan cvso gecontractualiseerd. De uitdaging was de moeilijkheid om te submonitoren of om een andere objectieve baseline en besparing vast te kunnen leggen naar de individuele gebruikers toe. 
Herbruikinventaris

Herbruikinventaris

De Herbruikinventaris

Aangezien we geleerd hadden dat de klimaatimpact van gebouwen voor het grootste gedeelte bij de productie van materialen en de afbraak er van zit, konden we niet alleen naar energie- en waterbesparing kijken, maar moeten we ook oog hebben voor maximaal hergebruik van reeds geproduceerde materialen. 

De handen werden in elkaar geslagen met een ander project van Mechelen, namelijk “Mechelen als Circulair Bouwheer” om na te gaan hoe aanwezige materialen ook bij de afbraak en renovatie een duurzaam verder leven kunnen hebben. Binnen MechCiCo werd met vrijwilligers van Klimaan, onder deskundige begeleiding van de circulaire bouwheer van Mechelen een weekend georganiseerd waarbij alle demonteerbare goederen in het gebouw in kaart gebracht werden en waarbij een catalogus-systeem voor de verdere verspreiding van die materialen uitgewerkt is.  

Voor de opmaak van het inventaris hebben we gebruik gemaakt van het vademecum dat uitgewerkt is door RotorDC, maar waarvan MechCiCo één van de eerste gebruikers was.  We hebben dus onze leerlessen ook kunnen terugkoppelen naar RotorDC, die op basis hiervan ook een verbeterde versie van hun vademecum heeft kunnen uitbrengen.

Aanpak

  • Opmaak business model
  • Bestuderen van vademecum Rotor DC als basis
  • Algemene rondgang in het gebouw voor eerder vluchtige identificatie materialen
  • Afspraak met aannemer/sloper: opdeling vaste bouwstoffen te recycleren door aannemer bij gescheiden sloop, en demonteerbare materialen inventaris met Klimaan binnen Mechcico-project. Uit het sloopinventaris werd ook al de asbestwaarschuwing gehaald .
  • Mechelen als Circulair Bouwheer heeft tabellen en basispresentatie uitgewerkt voor te inventariseren delen.
  • Organisatie herbruikinventarisweekend van 1.5 dag met in totaal 17 vrijwilligers – vrijwilligers nemen foto’s en opmetingen van alle aangeduide materialen. De vrijwilligers uploaden hun foto’s op een vooraf aangeduide plaats in de GoogleDrive van Klimaan. De data verzameld per materiaal waren: hoeveelheid, afmetingen, status van ev schade of noodzakelijke reiniging, specifieke waarde of andere kenmerken.
  • De circulaire bouwheer voegt de foto’s en beschrijvingen in een digitale excel-overzicht.
  • Ontwikkelen automatisering van materialenfiches voor organisatie verder gebruik.
  • Ontmanteling van verkochte onderdelen voor de sloop.

 

Leerlessen

  • Vlot verloop om vrijwilligers hun beschikbaarheid te laten aangeven in een Doodle, die nadien ook gemakkelijk kon dienen om de vrijwilligersverzekering aan te vragen.
  • Praktisch was er voldoende materiaal voor de werkzaamheden met enkele ladders, meters, zaklampen en enkele schroevendraaiers. De aanwezigheid van schrijfborden en enkele extra pennen waren handig.
  • De vrijwilligers hadden voldoende eigen materiaal bij om foto’s te nemen en er was een handige fiche met aandachtspunten rond het nemen van foto’s. Digitale foto’s die in een icloud-folder terecht kwamen, werden soms in onvoldoende kwaliteit naar de Google Drive gekopieerd.  Foto’s verzamelen in de Google Drive was handig, al moesten sommigen aangemaand worden hun foto’s binnen te leveren.  Voor de geautomatiseerde verwerking nadien moest de benaming van alle foto’s aangepast worden, maar dit was vlotter dan wanneer iedereen zelf eerst foto’s correct zou benoemen en wellicht langer op toelevering foto’s gewacht moet worden.
  • Het event was succesvol, omdat er beroep gedaan werd op vrijwilligers (ong. 100 vrijwilligersuren + voorbereiding en naverwerking) Mocht dit een commerciële partner zijn, dan zouden de kosten opgelopen zijn tot wellicht 5 000 à 10 000 om het inventaris op te maken, wat misschien niet in verhouding is tot de extra verkoopsopbrengsten die met het project bereikt worden.  Dit is wel onder de huidige marktsituatie met nog sterk ondergewaarde prijzen voor recuperatiematerialen. Met de toenemende grondstoffenschaarste en stijgende transportkosten, kan dit in de toekomst mogelijk wel een rendabele activiteit worden.  We begrijpen ook dat andere initiatieven momenteel veel kieskeuriger zijn welke materialen ze nog opnemen in dergelijke inventarissen (meestal meubels en delen met retro- of historische waarde zoals toegepast door RotorDC bijvoorbeeld).
  • Tijdens het inventariseren werden vooraf afgesproken materialen referentienummers niet aangehouden, en eerder chronologische nummers gebruikt in de volgorde dat de materialen werden tegengekomen.  Verwijzen naar gelijkaardige materialen in andere ruimtes door naar die nummers te verwijzen was handig.
  • Het werken in teams van 2 personen was ideaal. Een persoon kon nota nemen terwijl de andere personen kon opmeten en foto’s nemen. Per team werd rond een specifiek materialensoort gewerkt doorheen het hele gebouw. Deze werkwijze verliep vlot.
  • Aangezien de vrijwilligers geen materialenexperts waren, werden soms relatief veel afmetingen opgemeten om een materiaal te benoemen. Een professional zou hier met een aantal doelgerichte opmetingen sneller kunnen opschieten.
  • Een eenvormig systeem om ruimtes of plaatsen in het gebouw te benoemen zou een meerwaarde geweest zijn. Nu werden verschillende ruimtes vaak verschillend benoemd.
  • De spanningsboog bij vrijwilligers is vaak kort, maar een oproep voor een korte concrete activiteit werkte goed om éénmalig vrijwilligers te mobiliseren, ook al was het de drukke eindejaarsperiode vlak voor het bouwverlof en bij de afsluiting van het schooljaar.
  • Materialen verliezen soms hun waarde door veranderende normen, wetgeving of inzichten, bijvoorbeeld: de borstwering aan de trappen was nog van lagere hoogte, en er zijn extra aanpassingen nodig om die te kunnen aanpassen aan de nieuwere reguliere hoogtevoorschriften voor publieke gebouwen. Gietijzeren radiatoren kunnen beter herbruikt worden dan plaatradiatoren omdat de toekomst meer aan lage-temperatuurverwarming zal zijn waarvoor plaatradiatoren minder goed aangepast zijn. Voor branddeuren zijn de beproevingsmethoden aangepast aan Europese richtlijnen, waarbij de keuring vanaf 2023 anders zal zijn en de huidige deuren niet meer bruikbaar zullen zijn als compartimentsdeur, enz.  Een beleidsaanbeveling kan zijn, dat aanpassing normering aan voortschrijdende innovatie afgewogen moet worden t.o.v. het belang van circulair gebruik.
  • Vooraf alle sleutels voorzien is eveneens belangrijk. 2 lokalen konden niet geïnventariseerd worden, omdat we de sleutels van de gebruikers niet gekregen hadden wegens afwezigheid van de gebruiker en deze niet voldoende vertrouwen had uit angst voor diefstal tijdens de inventarisoefening.
  • De korte inleiding met ppt-projectie was goed om kort te sensibiliseren rond belang circulariteit en praktische afspraken te maken. Tussen 30 en 60 minuten moet daarvoor voorzien worden, zeker als er nog enkele vragen zijn of het gesprek even afdrijft waarvoor dan best ruimte moet zijn.  (duurde wat langer dan we vooraf hadden voorzien, maar was flexibel opgevangen).
  • De opmaak van het materialen paspoort dat nu tijdens de hebruikinventarisactiviteiten gebeurt zou systematisch in gebouwen aanwezig kunnen zijn (met meer referentie nog naar aankoopdocumenten en origine die nu verloren gegaan waren). De selectieve inventarisatie en sloop zou systematisch onderdeel van sloopactiviteit van slopers kunnen worden.
  • Door een uitwisseling van leerlessen met RotorDC hebben we geleerd dat de overzichtstabel niet effectief is om nadien de materialen terug in omloop te brengen, een filtersysteem en presentatie met fiches per materiaal is hiervoor nodig. Binnen MechCico hebben we dan via een eenvoudige excel-automatisatie een kleine app kunnen ontwikkelen om deze fiches automatisch uit de overzichtstabel te kunnen trekken.
  • Door samenwerking met RotorDC en het project “Mechelen als Circulair bouwheer” hebben we meer kunnen bereiken dan enkel binnen MechCiCo mogelijk geweest zou zijn.
  • Materialen zouden ook benoemd kunnen worden via sf/B code, compatibel met BIM.
  • Er is uitwisseling mogelijk met andere circulaire bouwinitiatieven, o.a. bij bureau bouwtechniek, https://b-b.be/nl/portfolio/#selection
Energiemonitoring

Energiemonitoring

Energiemonitoring verbruiksgegevens

Als we weten dat een gemiddelde traditionele woning jaarlijks 4Ton CO2eq uitstoot voor verwarming en 1Ton CO2eq voor electriciteitsverbruik, dan staat de gemiddelde CO2eq uitstoot gecreëerd door de productie van de bouwmaterialen (91T CO2eq voor een gemiddelde woning) gelijk aan 18 jaar uitstoot van een woning tijdens gebruik. 

Deze uitstoot komt vooral door productie van metalen en cement/beton[1] en dus is er veel klimaatwinst mogelijk door te bouwen met andere materialen (houtskeletbouw en Polystyreen) of bij renovatie en afbraak zoveel mogelijk bouwmaterialen te behouden of te hergebruiken.

[1] https://www.abt.eu/actueel/blog/hoogovenslak-in-beton-en-duurzaamheid-hoe-zit-het-nou-echt.aspx: 30% bindmiddel in beton, of ongeveer 15T bindmiddel of cement per 51T beton in een gemiddelde woning.

Het verbruik van de oude bib werd opgemeten omwille van 2 doelen:

  1. Gebruikers en bezoekers van de panden informeren over energieverbruik om het verbruik te verlagen. (real time was hiervoor niet nodig – slow-data volstaan hiervoor).
  2. Opbrengsten van technische installaties opvolgen om ervan te leren of als onderdeel van de opvolging van overeenkomsten (zoals de CESCOOP) tussen de partners.

 

Volgens het klimaatactieplan van Stad Mechelen zou de verhuis van de bibliotheek van de Moensstraat naar het Prediherenklooster gepaard gaan met een besparing van 26 ton CO2equitstoot, omdat het nieuwe bibgebouw voor de verwarming energie-efficiënter is (ref. gasfactuur Predikheren van 347 MWh).

Stad Mechelen

Leerlessen

  • Technische berekeningen en modellen zijn vaak complex en niet meer zo toegankelijk voor eenvoudige communicatie hierrond. Vrijwilligers steken veel tijd om inzicht in de specifieke case te krijgen.  Hoe specifieker data zijn, hoe minder bruikbaar ze ook worden voor toepassingen en leerlessen elders. Vaak is het moeilijk om veralgemeenbare nuttige output te genereren, al hebben we met de methodische onderbouw herbruikinventaris en relighting, als met de uitbouw van de Impactschatter hier wel een bijdrage aan willen geven. 
  • Opvallend is dat juist burgers die algemene “het moet nuttig blijven” trend warmhouden binnen de burgerbeweging en de zoektocht naar relevantie van data heeft vaak geleid tot een andere presentatie van rekenmodellen, basisparameters, of businessmodellen. Er wordt ook niet gezocht naar zware monitoring en evaluatie-instrumenten, maar naar het bekomen van nuttige resultaten, die in verhouding staan tot de inspanningen om deze te bekomen.  Het motto was “maak het jezelf niet moeilijk, de meest eenvoudige systemen werken het beste”.  Burgers zoeken vooral relevantie (= het juiste doel dienen)
  • Deze relevantiedrive heeft op de workshop rond monitoring ertoe geleid dat er gekozen werd voor een goedkope en eenvoudige monitoring met enkel trage data (en weinig meettoestellen), zodat geen digitale monitoring nodig was. Een tweede resultaat was, dat het hoofddoel in de datamonitoringworkshop duidelijk was om aan te zetten tot energiebesparing en dat daar geen digitale monitoringtool voor nodig was. In plaats van de voorziene digitale tool werd de Impactschatter ontwikkeld, een app voor keuzes rond vervanging (of niet) van huishoudtoestellen.
  • Een beschouwing nadien was dat we misschien rond de case ook een eerste Local Energy Community (LEC) hadden kunnen opzetten. Op deze ideeën blijven we verder brouwen!  
Impactschatter

Impactschatter

De ImpactSchatter

Laat je je oude wasmachine nog herstellen of vervang je die beter door een energiezuiniger exemplaar? Burgercoöperatie Klimaan zocht het uit en kreeg hulp van Ecofocus en hogeschool Thomas More. Het resultaat is de impactschatter, een tool die berekent wat voor jou de beste keuze is.

Wanneer vervang je een oude koelkast beter door een energiezuiniger exemplaar?Om de goedkoopste en meest duurzame oplossing te kiezen, heb je als consument niet alle info voorhanden. Producenten vertellen namelijk niet hoeveel grondstoffen en energie nodig zijn voor de productie van een apparaat.

Analyse van de hele levenscyclus

“Als je een wasmachine koopt, dan weet je hoeveel energie het toestel verbruikt. Daarvoor bestaat een Europees energielabel van A tot G. Maar je weet niet of die wasmachine energiezuinig en duurzaam geproduceerd is”, vertelt Wim De Saeger, energieconsultant en vrijwilliger bij Klimaan.

“Klimaatopwarming gaat onze aarde sterk veranderen. Daarom is het belangrijk om onze bronnen goed te gebruiken en te hergebruiken. Maar vandaag moeten producenten niet vermelden hoeveel CO2 nodig is om een toestel te maken. We weten dus niet wat de totale impact is op het milieu. Die levenscyclusanalyse hebben wij nu berekend voor een aantal huishoudtoestellen. Het was veel werk om alle gegevens te pakken te krijgen en om het uit te zoeken, maar het is gelukt en we proberen de databank zoveel mogelijk uit te breiden in de toekomst”

Duurzaam produceren

De volgende stap was om op basis van al die data een tool te ontwikkelen die de cijfers toegankelijk maakt voor iedereen. De Thomas More hogeschool werkte mee aan de ontwikkeling daarvan.

Voor de studenten werd het een hele uitdaging: “Er waren veel betrokkenen: partners, een stuurgroep en vrijwilligers van Klimaan, technische mensen die met ingewikkelde modellen aan het rekenen waren… We hebben veel van onze studenten gevraagd, docenten zijn mee op de kar gesprongen om technische zaken op te lossen en een expert heeft de laatste features toegevoegd. Onze studenten hebben veel bijgeleerd en leerden het circulaire gedachtegoed goed kennen.”

Gratis schatter voor iedereen

Het resultaat is de  impactschatter. Met deze tool kan iedereen berekenen hoeveel energie je uitspaart als een toestel vervangt en welke impact die aankoop heeft op het milieu. “Iedereen kan de tool gebruiken. Als je in een winkel staat om een stofzuiger te kopen, dan kan je ter plaatse uitrekenen wat de impact is van de keuze die je maakt”, vertelt Wim.

“Daarnaast is de tool ook handig voor experts. We hebben vooraf gemiddelde gegevens ingevuld. Wie dat wil, kan die cijfers aanpassen en daardoor een exacte levenscyclusanalyse krijgen. Op die manier maken we data – die heel moeilijk vindbaar is – voor iedereen beschikbaar.”

Mechelaars Circulair en Coöperatief

In augustus 2019 sloot de oude bibliotheek zijn deuren. In 2022 krijgt de locatie een nieuwe bestemming. In tussentijd konden creatieve en startende ondernemers een plek huren in de oude bib en deed de locatie dienst als een proeftuin voor duurzaam en circulair bouwen en verbouwen.

Is het de moeite om te investeren in tijdelijke vervanging van verouderde verlichting, om zonnepanelen te plaatsen of regenwater op te vangen? Welke bouwmaterialen kan je hergebruiken? Het project MechCiCo (Mechelaars Circulair en Coöperatief) is een samenwerking van Klimaan vzw, Mest vzw, Stad Mechelen, Thomas More en Ecofocus, met de steun van Vlaanderen Circulair.

Een van de plannen – om alle materialen van de oude bib te laten inschatten op CO2-impact – bleek te ambitieus, om dat er nog niet genoeg data beschikbaar is. Daarom werd het plan hervormd tot de Impactschatter waarin alle beschikbare levenscyclusanalyses verzameld zijn van vijf huishoudtoestellen. Het resultaat is een gebruiksvriendelijke, gratis tool die voor iedereen meteen bruikbaar is.

 

 

De afweging kan financieel gebeuren: minder energieverbruik t.o.v. de investering voor een nieuw toestel. Op hoeveel tijd betaalt die investering zich dan terug door verminderde energiekosten? Daarnaast kan de afweging gebeuren op het vlak van uitstoot van broeikasgassen, enerzijds nodig voor de productie van een nieuw toestel en anderzijds gerelateerd aan het verbruik van energiezuinigere toestellen.

Wat maakt deze tool uniek?

Er zijn 4 redenen waarom deze tool uniek te noemen is:

  • Het gebruiksgemak:  In verhouding tot andere tools kan je met de impactschatter in 3 kliks een volledige LCA-analyse maken voor kosten en CO2. Dat is uniek en het is belangrijk om dit soort complexe analyses voor iedereen beschikbaar te maken.
  • Extreme aanpassingsmogelijkheden: Op ALLE standaardgegevens uit de databank kunnen wijzigingen aangebracht worden om zo extreem correcte analyses te kunnen maken (vul bvb de exacte prijs in die jij hebt gevonden in een winkel). De tool zal er altijd voor zorgen dat, wat men ook invult, de analyses wetenschappelijke correct blijven, maar zelfs daar is het mogelijk om voor heel specifieke professionele analyses van af te wijken. En zo is gebruiksgemak maar ook extreem wetenschappelijke correctheid mooi samengebracht in 1 tool.
  • Integratie van open source LCA-data: De impactschatter gaat niet zomaar verbruiken vergelijken. Kostprijs en verbruik worden samen mooi opgeteld. Om dit zelfde voor CO2-uitstoot te kunnen doen zijn gegevens nodig van de CO2-uitstoot voor de productie/recycling van toestellen.  Dat volledig integreren is uniek! Verder hierover meer.
  • Overal bruikbaar: Bruikbaar vanaf je computer tot de kleinstse smartphone. Er is veel werk gestoken om de tool altijd en overal bruikbaar te maken. Zo kan je zelfs snel even de gegevens van een toestel ingegeven in de winkel zelf, om goed geïnformeerd te kunnen beslissen of je koopt of niet en wat de winst is voor jou en je omgeving voor dat specifieke toestel.

De ontwikkeling

  • Het functionele model van de impactschatter werd uitgewerkt door Wim De Saeger – Ecofocus
  • Dit model werd in talloze vergaderingen met Klimaners verder bijgeschaafd en uitgewerkt tot een volledig functionerende spreadsheet: het mock-up-model.
  • Studenten van Thomas More en een onafhankelijke developer hebben dit model omgezet naar een web-based model. (Thomas More als eindwerk, developer heeft enkele ontbekende elementen aangevuld)

Het gebruik van open-source en publieke data.

  • Wat deze webtool uniek maakt is het gebruik van open-source en publieke data. Prijzen van toestellen kan je redelijk gemakkelijk vinden via online webshops of in de winkel. CO2-data is veel moeilijker te verkrijgen. Net als voor andere milieu-data, moet je hiervoor vaak een licentie betalen. Maar voor de ontwikkeling van de ImpactSchatter zijn we bewust op zoek gegaan naar reeds beschikbare data. Voor de ingebedde CO2-emissies van de meeste elektrische toestellen (zoals computers, flat screens, tablets en stofzuigers) hebben we samengewerkt met James Pickstone van The Restart Project, een Brits initiatief dat ijvert voor het meer (zelf) herstellen van elektronische toestellen en hierdoor het verlengen van de gebruiksduur. Voor andere toestellen hebben we beroep gedaan op publiek beschikbare studies en wetenschappelijke artikels. Meer informatie over de bronnen vind je hier.
  • The Restart Project maakt gebruik van een Internationale ‘Naamsvermelding- Gelijk Delen (CC-BY-SA 4.0)Creative Commons licentie, die toelaat aan andere gelijkgezinde gebruikers om gegevens te downloaden en te gebruiken, op voorwaarde dat het verdergezet werk onder dezelfde licentie valt als het origineel werk. Wil jij verder werken op de ImpactSchatter; dat kan! Maar vermeld dan eveneens bovenstaande licentie.

Leerlessen

  • De reden waarom de studenten niet de volledige ontwikkeling hebben kunnen doorvoeren (we hebben namelijk nog met een professionele developer gewerkt op het einde van de rit) lag bij de complexiteit van de formules die achter het model steken. Het begrijpen van het mock-up-model heeft in de eerste fase meer tijd genomen dan voorzien, waardoor we het risico liepen om de volledige ontwikkeling met basifunctionaliteiten niet tijdig klaar te krijgen.
  • Databanken met kerngegevens van elektrische toestellen zijn vaak niet transparant en gratis beschikbaar en kunnen moeilijk voor een publiek toegankelijke app gebruikt worden. Milieudata (i.h.b. ingebedde CO2-emissies) zijn nog niet een ‘common’, zoals wij zouden hopen. Er is zelfs een stijgende trend naar dataafscherming voor commercialisering van ‘data als een dienst’. Meer open-source en gemakkelijk beschikbare data zouden de klimaattransitie echter kunnen versnellen. Het delen van milieudata met The Restart Project (UK) heeft gezorgd voor betere inzichten in deze problematiek. Niet alleen zijn de gebruikte productdata gratis beschikbaar, maar zijn ze vaak inzichtelijker (type toestel en merk) en recenter dan de betaalde generieke milieudatabanken. Verdere uitbreiding naar meer toestellen wordt voorzien. Maar het ontbreken van ‘common’ data blijft het grootste struikelblok om besef van ingebedde CO2 van toestellen naar het bredere publiek te krijgen en ook om meer toestellen in de tool toe te voegen.